ELKE WERKDAG zie ik baby’s, kinderen, jongeren, ouderen, sporters en niet-sporters. Of het nu gaat om reflux, hoofdpijn, vermoeidheid of rug-, knie- en schouderklachten, het lichaam geeft een signaal van pijn, ongenoegen of van een bewegingsbeperking af. Voor mij als osteopaat is het de taak om, al voelend, de oorzaak van dat signaal vast te stellen.
Denk voor het gemak aan hoe zoiets werkt bij een auto: wanneer het rode lampje op het dashboard brandt is er iets aan de hand (signaal). Maar de oorzaak van dat signaal zit waarschijnlijk ergens onder de motorkap. Het lichaam is één functionerend geheel en een osteopaat kijkt naar het gehele lichaam in al zijn facetten. Ik voel naar de onderliggende oorzaak of oorzaken van het pijnsignaal en richt me in de behandeling daarop.
De achtergrond van osteopathie
Osteopathie heeft zijn oorsprong in 1874 in de Verenigde Staten met als grondlegger dokter Andrew Taylor Still (1828-1917). Hij was een klassiek geschoold arts, die drie van zijn zoons verloor aan een meningitis-epidemie. Hij twijfelde aan de volledigheid van zijn kennis en leerde op een andere manier naar het menselijk lichaam te kijken.
Als arts voerde hij dissecties uit op lichamen en kwam tot het inzicht dat gezond weefsel een zekere mate van beweging moet vertonen en dat beperkingen daarin een nadelige invloed kunnen hebben op de gezondheid. Zijn experimentele bevindingen integreerde hij in zijn klassiek geschoolde medische werkwijze en zo ontwikkelde hij het concept van de osteopathie. Still ontdekte een manier om met zijn handen weefsels met verminderde beweeglijkheid op te sporen en te behandelen. Deze behandelwijze was toen en is nu nog steeds actueel, omdat het lichaam op een eenvoudige en subtiele wijze wordt aangezet zichzelf te herstellen en weer in balans te komen.
Vrij vertaald betekent osteopathie ‘het voelen van de weefsels’.